Nonchalance kost gemeente ruim € 4.300 schadevergoeding
Ook gemeentes moeten de wettelijke regels inzake heffingen nauwgezet toepassen. Gebeurt dit niet, dan kan een procedure fors in de papieren lopen. Dit bleek in een zaak voor rechtbank Gelderland, waarbij een conflict om een gemeenteheffing van € 8,10 maar liefst € 4.380,50 aan schadevergoedingen opleverde.
Afvalstoffenheffing
In de betreffende zaak ging het om een afvalstoffenheffing. Deze bestond uit een variabel en een vast deel. Het variabele deel van € 8,10 had betrekking op het jaar 2020, het overige deel van bijna € 300 op het jaar 2021. Belastingplichtige voerde in zijn beroep aan dat de gemeente beide aanslagen niet op één aanslagbiljet mocht opvoeren.
De rechtbank kwam al snel tot de slotsom dat het niet in strijd met de wet is om beide heffingen te combineren op één aanslagbiljet. Inhoudelijk werd hij dan ook in het ongelijk gesteld.
Procedurele fouten
Echter bleek dat belanghebbende wel recht had op diverse schadevergoedingen. Nonchalance bij de gemeente had geleid tot meerdere procedurele fouten. Zo was om te beginnen niet tijdig op het bezwaar beslist. Dit leverde de maximale dwangsom van € 1.442 op.
Wanneer dwangsom?
Reageert een belastingheffende instantie niet tijdig op stukken waarvan is bepaald dat een beschikking moet worden afgegeven, zoals een bezwaar, dan kunt u een dwangsom eisen. Dit kan nadat de termijn verstreken is. Men heeft dan nog twee weken de tijd om te reageren. Gebeurt dat nog niet, dan kunt u een dwangsom eisen. Die bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daarop volgende veertien dagen € 35 per dag en de daarop volgende veertien dagen € 45 per dag. De dwangsom kan dus maximaal € 1.442 bedragen.
Schending hoorplicht
Ook had de gemeente de hoorplicht geschonden. Bij bezwaar gaat dient de bezwaarmakende partij vrijwel altijd eerst ‘gehoord’ te worden. Hierop bestaan enkele uitzonderingen, onder meer als het bezwaar niet voldoet aan de formele eisen en daar ook niet meer aan kan voldoen. Een andere uitzondering is wanneer overduidelijk is dat het bezwaar moet worden afgewezen.
Proceskostenvergoeding
Omdat het bovenstaand beroep gegrond was, werd een proceskostenvergoeding toegekend. Die bestaat uit vaste bedragen per onderdeel van de procedure. In totaal werd in deze zaak € 2.388,50 aan proceskostenvergoeding toegekend.
Immateriële schade
Een vergoeding voor immateriële schade is bedoeld als compensatie voor de lange wachttijd en de daarmee samenhangende spanning en frustratie van een procedure. De hoogte bedraagt € 500 per half jaar termijnoverschrijding of een gedeelte van een half jaar. In deze zaak had de uitspraak op bezwaar zo lang geduurd, dat de termijn met één maand werd overschreden. Dit leverde nog eens € 500 aan schadevergoeding op. Samen met de dwangsom, de proceskostenvergoeding en de vergoeding van het griffierecht, kwam de teller hiermee op €4.380,50 te staan.